Tagarchief: echo

Verhalenslang 22/25

(De eerste zin van dit verhaal is de laatste zin van het vorige verhaal. Beide verhalen hebben niets met elkaar te maken.)

Het klopt. Duidelijk hoorbaar. En zo snel! Routineus zet ik een glimlach op en feliciteert de ouders. De moeder is zoals gewoonlijk direct in tranen. Deze vader verroert geen vin en staart met steeds kleiner wordende ogen naar het scherm. ´Weet u het zeker?’, vraagt hij. Als ik bevestigend knik en op het scherm het een en ander wil aanwijzen staat hij zo abrupt op dat zijn stoel met een klap op de grond valt. Hij stormt het kleine kamertje uit. De moeder kijkt me verontschuldigend aan en probeert nog: ‘Sorry voor hem hoor. We hebben er al vier dus het zal hem even teveel zijn. Letterlijk. Maar hij trekt wel bij hoor.’ Ik neem aan dat zij haar man beter kent, maar ik vond zijn blik niet alleen maar verbaasd of bezorgd.

Drie maanden later zit het stel weer voor me. Moeder en kind doorlopen de controles foutloos. Beiden groeien volgens het boekje en weer klinkt de snelle hartslag door de ruimte. De moeder straalt trots en verliefd. De vader doet deze keer iets rustiger. Hij zegt op het juiste moment de juiste dingen, stelt de juiste vragen, maar ik heb het idee dat hij er niet echt bij is, hij lijkt het niet echt te menen. Het valt me op dat hij haar niet één keer aanraakt. Meestal gebeurt het tegenovergestelde. Ik zie aanstaande vaders armen om schouders leggen, buikjes aaien en stevig  handen vasthouden, maar hier niets van dit alles. Ik hoop maar dat ze thuis de situatie met een vijfde op komst goed hebben besproken.

Nog eens drie maanden later melden ze zich voor de bevalling. De moeder giechelt van de zenuwen en vader gedraagt zich weer voorbeeldig. Hij draagt alle tassen, schuift haar stoel aan, masseert haar koude voeten, aait haar rug, helpt haar naar het toilet en terug in bed, puft braaf mee, maar alles met een bozige frons op zijn voorhoofd. En dan toch nog verrassend snel wordt de baby geboren. Een prachtig jongetje met een donkere huid, een klein mopsneusje en een paar plukje zwart kroeshaar. De moeder huilt tranen met tuiten. Van geluk. De vader bekijkt het jongetje van alle kanten. Als hij de perfecte minivoetjes in zijn grote handen houdt kijkt hij zijn vrouw doordringend aan en zegt rustig: ‘Je mag hem houden, de andere vier gaan met mij mee. Veel geluk.’

Ik voel me geroepen achter hem aan te gaan maar wil me ook niet opdringen. Ik zie hem met ongelijke tred door de lompe aangepaste schoenen naar de wachtkamer klossen. Daar zit een oudere donkere dame met grijs haar en aan weerskanten twee kinderen. Alle vier hebben ze aangepaste schoenen. Ik denk dat ik begrijp wat er aan de hand is en stap toch naar voren: ‘Een klompvoet is niet altijd erfelijk hoor.’ Hij kijkt me strak aan en zegt: ‘Dat weet ik maar ik heb me drie jaar geleden laten steriliseren’. De pijn in zijn ogen is bijna tastbaar.