Tagarchief: xylofoon

Cultureel hout

Naast kerken, ingedommelde dorpjes, terrassen en Konditoreien vind ik ook musea leuk om te bezoeken in mijn vakantie. Bij voorkeur niet de schilderijen-en-beelden-musea maar de net-iets-anders-dan-andere-musea. Zo troffen wij een heus houtmuseum in Morbach. En aangezien ik erg van hout houd leek dit een schot in de roos.

De folder gaf het juiste adres aan. Na een lichte aarzeling verstoorden wij het keurig aangeharkte grint om de auto toch maar ergens te laten. Nog voor het uitstappen ging de voordeur van het museum al open en een morsige Duitser riep ons van verre herzlich welkom. Hij dirigeerde ons naar binnen en wees ons de weg naar de Kasse. Zonder hem hadden we nooit geweten welke deur we hadden moeten nemen, de ene die openstond met een bordje ‘Kasse” of de ene die dichtgetimmerd was.  Achter de Kasse zat een morsige norse Duitser die de intelligente vraag stelde: “Sie wünsche?”. Mijn fantasie antwoordde: “Een miljoen! Een jaar lang gratis taart! Een paar schoenen die ook met deze hitte lekker zitten! Een open raam want het ruikt niet zo fris!”. Mijn verstand vroeg om twee toegangskaartjes, Bitte. Ik wachtte op het getingel van de antieke verzilverde kassa die indrukwekkend stond te glimmen maar het geld verdween in een Tupperwarebakje dat er naast stond. Na betalen likt de norse morsige aan een potloodstompje en turfde twee streepje op een maagdelijk blank blaadje. Toen overhandigde hij ons de felbegeerde papiertjes.

Er bleek een duidelijke taakverdeling te bestaan tussen de uiteindelijk drie morsige Duitse mannen. Nummer 1 deed het welkomstwoord/ontvangst/catering, nummer 2 de financiën en nummer 3 was verantwoordelijk voor de rondleiding. Het was een morsige maar vriendelijke Duitser, die zijn uiterste best deed een keihard keelsnoepje weg te kauwen. Dit viel waarachtig niet mee met anderhalve tand. Nog wat nasmakkend en gehuld in een wolk van menthol begon hij enthousiast te vertellen. Maar aangezien hij uitsluitend vloeiend Morbachs sprak en wij uitsluitend glazig keken, gaf hij het op. Even begon hij nog hoopvol de bordjes voor te lezen. Maar ja, dat konden wij zelf ook wel. Hij droop af met een mompelend “Jaja!”

We leerden dat we hout kunnen ruiken, voelen, zien, proeven maar ook horen. Er stond een reuzegrote xylofoon en toen ik alleen maar een piepklein hoortestje deed verscheen de anderhalve tand weer en zuchtte: “Jaja!”. De vrijwilligers verzamelden zoveel houten voorwerpen dat ze de bovenverdieping van het pand ook bij het museum betrokken hadden. Je kon er echter niet rechtop staan dus met een scheve nek kwamen wij een uurtje later weer naar beneden. In het laatste kamertje beneden was kinderspeelgoed, van hout uiteraard. Een reuzegrote knikkerbaan met houten knikkers groter dan biljartballen. En dat gaf me een heerlijke herrie! “Jaja!”, klonk het.

De nummer 1 had intussen koffie gezet. Waarschijnlijk had hij een extra schepje toegevoegd want het rook zo sterk dat de lucht alleen al voldoende was om vriendelijk doch beslist te bedanken. Het feit dat hij nog snel een lading ondefinieerbare  kruimels van het meer dan morsige tafelkleedje veegde deed ons definitief naar de uitgang snellen. “Wiedersehen!”

Makkelijk hoor zo’n mopperverhaaltje schrijven over een stel hardwerkende vrijwilligers. Ik denk dat zij in hun werkzame leven landarbeiders waren met hun knoestige handen en verweerde koppen. Met een versleten knie, een nieuwe heup en ver versleten gebit hadden zij het toch maar prima naar hun zin, deden zij nog iets nuttigs met hun leven. Hulde voor deze vrijwilligers die zo trots zijn op hun werk en ons in staat stellen mee te genieten van al die mooie dingen. Tenslotte zijn zij degenen die zo’n klein museum in stand houden!

Ik wed dat ze elkaar een ferme high five gaven toen wij vertrokken. Of ein höhes Fünf!